Het onderzoek dat voorligt bevestigt wat we redelijkerwijs al konden veronderstellen: Bij het wasproces van microvezeldoeken vindt vezelverlies plaats, waardoor er synthetische vezels en microplastics in het milieu en met name in het oppervlaktewater terecht zullen komen.
Of deze bijdrage groot of klein is, significant of verwaarloosbaar valt uit dit rapport niet te concluderen. Dit komt voort uit een veelheid van oorzaken.
Op de eerste plaats heb je voor een goede kwantificering een passende meetmethodiek nodig en idealiter een normering die bij deze wijze van meten hoort.
Standaardmethoden voor een betrouwbare bemonstering en analyse van microplastics zijn momenteel nog volop in ontwikkeling. (Momenteel bestaat er geen standaardprotocol voor het bemonsteren en bepalen van microplastics en daarmee ook geen analysemethode die foutloos microplastics kan meten.) Bij gebrek aan zo’n standaardprotocol zijn er ook nog geen normen of afspraken over uitstoot of lozing.
Microplastics komen via veel verschillende bronnen in het milieu terecht, zoals bandenslijtage, het wassen van (synthetische) textiel, atmosferische depositie, verweren van agrarische folie en fragmentatie van zwerfafval. Kennis en inzicht over de bijdrage van deze verschillende bronnen aan de totale hoeveelheid microplastics in riool en oppervlaktewater is nog niet zo volledig dat dit een eenduidige interpretatie oplevert.
Voorwoord Er lijkt wel consensus dat de grootste vervuiler slijtage van autobanden is (andere bronnen noemen zwerfvuil als grootste bron). En hoewel we vanuit de schoonmaak gewend zijn om eerst te kijken naar de grootste vervuiler, willen we hier, uitgaande van “verbeter de wereld, begin bij jezelf”, toch even verder ingaan op het mogelijke aandeel van onze sector aan deze problematiek, en kijken waar een verbeterpotentieel is.
Het spoelwater van het wasproces wordt uiteindelijk afgevoerd als rioolwater. In deze keten passeert het nog een rioolzuiveringsinstallatie voordat het in het oppervlaktewater geloosd wordt. Hier wordt een aanzienlijk deel van de microplastics en vezelresten uit het water gefilterd: een maximaal rendement van 99,9% verwijdering van microplastics is in enkele gevallen vastgesteld. Relatief is dit veel, maar het absolute aantal dat in het milieu terechtkomt blijft aanzienlijk. Bovendien is de grens van deze oplossing in zicht.
In een volgende stap zal de instroom in het rioolwater beperkt moeten worden. Zo is bijvoorbeeld in Frankrijk besloten dat in 2025 alle wasmachines verplicht een filter moeten hebben om microplasticvezels af te vangen. Het is niet geheel ondenkbaar dat deze wetgeving naar Nederland gekopieerd wordt. Het zou een relatief makkelijke oplossing zijn om de hoeveelheid synthetische vezels, die door wassen in het afvalwater komen, te beperken.
Mogelijkheden die in de huishoudelijke omgeving reductie van vezelverlies kunnen opleveren zoals het korter wassen en op koudere temperatuur, of minder vaak wassen, bieden voor de professionele was van microvezelmateriaal geen uitkomst. Naast het plaatsen van een filter achter de wasmachine zal een bijdrage aan beperking, of een reductie van vezelverlies, geleverd worden, wanneer de was alleen met een volle lading gedraaid wordt.
Aan de voorkant van de keten valt op termijn ook nog winst te halen door bijvoorbeeld microvezeldoeken op een dusdanige wijze te produceren dat vezelverlies gereduceerd wordt. Kortom, er is een probleem waar we ook op de korte termijn stappen kunnen maken, en we op de lange termijn hopelijk tot een aanvaardbare oplossing kunnen komen.